Klimaatverandering: een overzicht in vogelvlucht

De urgentie van klimaatverandering

Feiten:

1: 97% van de klimaatwetenschappers is er van overtuigd dat het klimaat opwarmt als gevolg van menselijk handelen.

2: Van de CO2 die we nu de lucht inpompen blijft een groot deel eeuwenlang in de atmosfeer hangen. Volledig stoppen met de uitstoot leidt niet tot een temperatuurdaling, maar slechts tot een stabilisering van de temperatuur op een hoger niveau. Wanneer we de temperatuurstijging willen beperken tot bijvoorbeeld 2 graden, dan hebben we een maximale absolute hoeveelheid CO2 die we nog mogen uitstoten (ons carbon-budget)

3: Het klimaat reageert met een vertraging van 35 jaar op vermeerdering van de broeikasgassen in de atmosfeer. Daarom reflecteert de opwarming tot nu toe (+ 0,8 graad) de uitstoot tot het midden van de jaren 80. Volgens optimistische schattingen zal de opwarming slechts 10 jaar verder gaan wanneer we nu onmiddellijk stoppen met de uitstoot (wanneer we de gevolgen van punt 4 niet meerekenen).

4: Klimaatverandering kan zichzelf gaan versterken. Een stijging van de gemiddelde temperatuur kan processen in werking zetten die tot nog meer temperatuurstijging leiden. Een voorbeeld van deze ‘positieve feedback mechanismen is het vrijkomen van methaan uit de bodem van Siberië door het afsmelten van de permafrost.

5: Geologisch onderzoek lijkt erop te wijzen dat klimaatverandering in het verleden niet altijd gelijkmatig verliep, maar soms ook plotseling versnelde (de ‘tipping point’ theorie).

6: Twee graden temperatuurstijging heeft al catastrofale gevolgen. Wanneer de stijging doorzet naar 4 graden heeft dit gevolgen die we ons zelfs niet voor kunnen stellen.

7: Vanaf de jaren 90 bestaat er een politieke consensus dat 2 graden temperatuurstijging de marge is waarbinnen klimaatverandering nog ‘veilig’ zou zijn. Dit is nooit de wetenschappelijke consensus geweest. Volgens een rapport van het IPCC (de klimaatorganisatie van de Verenigde Naties) uit 2007 maken we slechts 50% kans om oncontroleerbare opwarming te voorkomen wanneer we de emissies reduceren volgens een 2 graden scenario.

8: Volgens de politieke consensus kan de opwarming alleen tot 2 graden beperkt worden als ontwikkelde landen hun uitstoot in 2050 met 80% terugbrengen t.o.v. 1990. Sinds 1990 is de wereldwijde uitstoot met 57% toegenomen. Pas de laatste 2 jaar is deze gestabiliseerd.

9: De laatste twee jaar zijn wereldwijd alle temperatuurrecords gebroken. Vooral in het arctische gebied stijgt de temperatuur sneller dan verwacht. Dit kan positieve feedback mechanismen in werking zetten zoals vrijkomen van methaan en CO2 door het smelten van permafrost in Noord Siberië en minder weerkaatsing van zonlicht (albedo effect) door het smelten van ijs in de Arctische Zee.

10: De implicaties van de versnelde opwarming in het arctische gebied zijn nog niet opgenomen in de klimaatrapportages van het IPCC.

11: Bij anderhalve graad temperatuurstijging kunnen er al eilanden in de Pacific onder water verdwijnen en kunnen alle koraalriffen al verbleken.

12: Volgens recente onderzoeken kan 2 graden temperatuurstijging er al toe leiden dat de ijskap van Groenland volledig afsmelt. Dit leidt binnen enkele eeuwen tot 7 meter zeespiegelstijging.

Het klimaatakkoord van Parijs

Feiten:

1: Tijdens de klimaatconferentie in Parijs hebben 195 landen besloten de opwarming te beperken tot ruim beneden de 2 graden, en daarna terug te brengen tot 1,5 graad. Dit gaat verder dan de 2 graden doelstelling die decennia lang uitgangspunt is geweest van de klimaatonderhandelingen.

2: Het akkoord bevat geen bindende afspraken. Als alle vrijwillige toezeggingen worden nagekomen dan leidt dit nog steeds tot een temperatuurstijging van bijna 3 graden.

3: Afgezien van wat onder punt 1 genoemd is, wordt het akkoord vooral als een succes voorgesteld omdat er een ‘review mechanism’ is afgesproken. Hiermee verplichten de deelnemende landen zich het klimaatbeleid regelmatig te evalueren en iedere 5 jaar opnieuw te onderhandelen over aanscherping van de - vrijwillige - doelstelling.

4: Volgens verschillende modellen betekent een 1,5 reductie-scenario dat de uitstoot in ontwikkelde landen in 2030 al met 70-80% moet dalen. In 2050 moet de hele wereld vrijwel uitstootvrij zijn. Zelfs dan zijn er in de tweede helft van deze eeuw negatieve emissies nodig – we moeten CO2 uit de lucht gaan trekken. De ‘traditionele’ 2 graden scenario's gingen nog uit van 40% minder uitstoot in 2030 in ontwikkelde landen, en 80% in 2050 (wereldwijd 50%). Het IPCC komt pas in 2018 met een doorrekening van de consequenties van een 1,5 graad doelstelling voor de reductie scenarios.

5: Bij een 2 graden doelstelling passen geen nieuwe exploraties van fossiele brandstoffen. Bij een 1,5 graad doelstelling gaat het carbon budget nog eens door de helft. Toch geven regeringen nog steeds toestemming voor nieuwe exploraties.

6: In Parijs zijn geen afspraken over een CO2 belasting gemaakt. Hoewel dit volgens economen de meest effectieve maatregel tegen klimaatverandering is. Voorstellen om op nationaal niveau een CO2 belasting in te voeren stuiten vaak op weerstand van het bedrijfsleven, dat vreest voor een aantasting van de internationale concurrentiepositie. De hoop is nu gevestigd op een bilaterale overeenkomst tussen een aantal blokken zoals de EU, India en China.

7: Van alle CO2 emissies tot nu toe komt 50% uit de VS en de EU en slechts 10% uit China. Ontwikkelingslanden ondervinden als eerste de kwalijke gevolgen van klimaatverandering terwijl ze veel minder verantwoordelijk zijn voor het ontstaan hiervan.

8: Van de 1000 miljard dollar per jaar die de energie-omslag na 2020 wereldwijd gaat kosten, zal 670 miljard moeten worden uitgegeven in ontwikkelingslanden. Daarbovenop komt nog 150 miljard als compensatie voor schade als gevolg van klimaatverandering. In Parijs is afgesproken dat er na 2020 100 miljard per jaar ter beschikking zal worden gesteld. Deze afspraak is juridisch niet bindend. Het zou ook kunnen gaan om leningen.

9: In het akkoord wordt voor het eerst erkend dat ontwikkelingslanden schade leiden als gevolg van de uitstoot van ontwikkelde landen. Tegelijkertijd is vastgesteld dat deze erkenning niet mag leiden tot juridische aansprakelijkheid.

10: In veel ontwikkelingslanden groeit het energieverbruik explosief. In India wordt tot 2030 een verdubbeling verwacht. Ondanks het feit dat het land een enorm programma on zonne-energie te stimuleren heeft opgezet, bestaan er tegelijkertijd plannen om er 450 kolencentrales bij te bouwen. Wanneer deze er komen zullen de klimaatdoelstellingen zeker niet gehaald worden.

11: In het akkoord is geen aandacht besteedt aan de emissies door landbouw, scheepvaart en luchtvaart. De internationale lucht en scheepvaart wordt niet meegerekend met de emissies van enig land. Volgend jaar beginnen hierover aparte onderhandelingen.

Hoopvolle ontwikkelingen

Feiten:

1: Om kans te maken binnen de twee graden temperatuurstijging te blijven, moet 80% van de bewezen voorraden kolen, 49% van het aardgas en 33% van de olie in de grond blijven. Bij een 1,5 graad doelstelling gaat ons carbon budget nog eens door de helft.

2: Al vanaf het jaar 2000 groeit wind en zonne-energie met dubbele cijfers. Toch wordt momenteel slechts 5% van de elektriciteit (wat correspondeert met 1% van de energie en 2% van de CO2 uitstoot) door zon en wind opgewekt. Niettemin komt al meer dan de helft van de nieuw geïnstalleerde elektrische capaciteit uit duurzame bronnen

3: Het is technisch mogelijk en financieel haalbaar alle elektriciteit duurzaam te maken, alle auto’s elektrisch en alle huizen energieneutraal. Wanneer dit zou gebeuren dan vermindert de CO2 uitstoot met 60%

4: Als alle mogelijkheden tot energiebesparing zouden worden gebruikt, dan zou het energieverbruik met 70% kunnen dalen.

5: Urgenda heeft een scenario gemaakt waarin wordt berekend hoe de emissies in Nederland in 2030 met 80% omlaag kunnen.

6: Fossiele brandstofmaatschappijen hebben momenteel de volgende redenen om nerveus te worden:

a: De gemakkelijk winbare fossiele voorraden raken uitgeput. De kostprijs om fossiele energie uit de grond te halen stijgt. Momenteel zijn de prijzen laag. Dit ondermijnt het vertrouwen van investeerders dat nieuwe exploraties rendabel zullen zijn.

b: Alternatieve energie wordt goedkoper. Binnen enkele jaren zal zonne-energie grid-parity bereiken. De huidige lage prijzen van fossiele energie verminderen de groei van alternatieve energie niet. Als de prijzen zouden stijgen, dan kan dit de groei alleen maar versterken. Hoge olieprijzen zouden kunnen leiden tot een economische crisis, waardoor de olieprijs weer omlaag gaat.

c: Er komt steeds meer lokaal verzet tegen nieuwe fossiele exploraties. De divestment beweging roept institutionele beleggers op niet meer in fossiel te investeren. De gedachte dat fossiele aandelen ‘stranded assets’ kunnen worden omdat het grootste deel van onze fossiele voorraden in de grond moet blijven wordt steeds meer mainstream. Dit alles ondermijnt de legitimiteit van fossiele bedrijven.

7: Met name de kolen-industrie wordt bedreigd door plannen van regeringen om kolencentrales te sluiten. China, de grootste consument van kolen, loopt hierin voorop. Omdat kolen voornamelijk worden gebruikt voor elektriciteitsopwekking, kan het ook relatief gemakkelijk worden vervangen.

8: Aardgas zou 40% minder uitstoot van broeikasgassen veroorzaken dan kolen. Omdat er bij productie en transport van aardgas veel methaan vrijkomt, is dit percentage in feite veel lager. Schaliegas is nog aanzienlijk schadelijker. Dat geld ook voor aardgas dat met veel energie vloeibaar gemaakt wordt (LNG). Toch lijkt het beter kolencentrales eerder te sluiten dan aardgascentrales. Maar we moeten vooral snel overschakelen op alternatieve energie.

9: Alle fossiele bedrijven samen hebben nog steeds 5000 miljard op hun balans staan – 6% van het Bruto Wereld Product. In 2015 werd nog 650 miljard in fossiele exploraties geïnvesteerd – een vermindering met 200 miljard in vergelijking met het jaar daarvoor.

Fossiele obstructies

Feiten:

1: Fossiele brandstofmaatschappijen hebben in één jaar 213 miljoen dollar uitgegeven om het beleid van regeringen te beïnvloeden. Exxon wist al in de jaren 70 dat klimaatverandering door de mens wordt veroorzaakt. Shell zegt voorstander te zijn van verhoging van de CO2 prijs, maar heeft haar invloed aangewend om aanscherping van het EU-beleid te voorkomen. Naomi Klein beschrijft in hoofdstuk 1 van haar boek ‘No Time’ in detail hoe oliemaatschappijen een bewuste misinformatiecampagne voeren om twijfel te zaaien aan de wetenschappelijke consensus dat klimaatverandering bestaat en het gevolg is van menselijk handelen.

2: Per jaar wordt er wereldwijd 500 miljard dollar aan directe subsidies voor fossiele brandstoffen uitgegeven – 4 keer zo veel als aan alternatieve energie. Daar bovenop komt 1440 miljard aan indirecte subsidies (zoals vrijstelling van belasting voor het vliegverkeer). Per Nederlander wordt er ieder jaar 540 euro aan subsidies uitgegeven.

3: Volgens het IMF bedragen de totale subsidies zelfs 5300 miljard dollar per jaar, als je de schade die fossiele brandstoffen veroorzaken (en die niet in de prijs worden doorberekend) meetelt als indirecte subsidie. Voor 46% gaat het om directe, niet klimaatgerelateerde milieuschade, voornamelijk door kolencentrales en uitlaatgassen.

4: Zowel zonne-energie als windenergie op land zullen binnen enkele jaren in de meeste landen goedkoper worden dan fossiele elektriciteit. Om zon en wind energie op grote schaal toepasbaar te maken, zijn daarnaast nog grote investeringen in het elektriciteitsnetwerk noodzakelijk (vanwege de onregelmatige beschikbaarheid van zon en wind). Met een combinatie van opslag, transport, demand-side management, en smartgrids is 100% duurzame elektriciteit technisch mogelijk.

5: Volgens een rapport in opdracht van de EU is 100% duurzame elektriciteit in heel Europa (waarvan 75% zon en windenergie) met volledige leveringszekerheid onder alle denkbare weersomstandigheden mogelijk door de aanleg van een Europees netwerk van energiesnelwegen. De kosten van de aanleg van het netwerk betalen zichzelf terug door verbeterde efficiency.

6: In India is 100% duurzame elektriciteit alleen mogelijk wanneer opslag en CSP goedkoper worden. Zonder financiële steun van het westen ziet het land zich genoodzaakt er kolencentrales bij te blijven bouwen om de te verwachten groei in het energieverbruik (men verwacht een verdubbeling in 2030) op te kunnen vangen.

7: Volgens rapporten van Greenpeace en het New Climate Initiative kost een wereldwijde overgang naar 100% alternatieve energie 1000 miljard dollar per jaar gedurende enkele decennia, ofwel iets meer dan 1% van het Bruto Wereld Product. Het grootste deel van de investeringen betalen zichzelf terug met uitgespaarde brandstofkosten en efficiencyverbeteringen. Ook als we vermeden milieu en klimaatschade niet meerekenen. Het probleem is de voorfinanciering. Investeerders hebben onvoldoende vertrouwen dat alternatieve energie rendeert. Dit valt alleen op te lossen wanneer regeringen de energie-omslag op veel grotere schaal plannen en coördineren dan nu het geval is.

8: Zelfs wanneer alternatieve technologieën goedkoper worden dan fossiel, is het nog niet vanzelfsprekend dat ze doorbreken. Schrijnend voorbeeld hiervan is het feit dat veel Nederlandse bedrijven geen gebruik maken van mogelijkheden om energie te besparen die zich in 5 jaar terugbetalen. Bureaucratie en regelgeving kunnen hier een rol spelen, maar ook conservatisme, desinteresse en wantrouwen.

9: 35-40% van de energieopwekking is niet elektrisch en kan ook niet geëlektrificeerd worden; met name luchtvaart, scheepvaart, goederenvervoer over de weg en verhitting bij de productie van grondstoffen in de zware industrie. In deze sectoren zal verduurzaming het langzaamst gaan. Er zijn theoretische mogelijkheden tot verduurzaming, maar er is nog veel technologische ontwikkeling nodig om deze op grote schaal toepasbaar en rendabel te maken. De emissies in deze sectoren kunnen verminderd worden door efficiency-verbeteringen en andere technische maatregelen, maar het is beter daarnaast ook nog minder te consumeren om de emissies nog sneller terug te brengen.

10: In het algemeen kun je stellen dat 80% van de CO2 emissies relatief ‘makkelijk’ kunnen worden weggenomen, en dat het voor de overgebleven 20% langer zal duren.

11: 67% van de broeikasemissies komt door de verbranding van fossiele brandstoffen,10% door ontbossing. Van het overige komt een groot deel door emissies van methaan en lachgas in de landbouw. Overgaan op biologische landbouw en sterke vermindering van de vleesconsumptie zijn absoluut noodzakelijk om deze emissies weg te nemen.

12: Internationale instituten als het IEA stellen de groei van alternatieve energie stelselmatig te pessimistisch voor. Hierdoor geloven veel politici en beleidsmakers dat we geen andere keus hebben dan doorgaan met investeren in fossiele infrastructuur. Als je dit eenmaal doet, zit je er tientallen jaren aan vast omdat de investering terugverdiend moet worden. Dit worden lock-in effecten genoemd.

13: Vroeger investeerden fossiele bedrijven nog wel eens in alternatieve energie. De laatste jaren stoten zij dit steeds meer af. Ondanks toenemend twijfel of fossiele investeringen nog wel rendabel zullen zijn. Door hun rijkdom hebben fossiele bedrijven echter wel een hoop macht om te bepalen in welke energie-infrastructuur er zal worden geïnvesteerd. Het lijkt erop dat de markt het niet gaat oplossen.

14: In deze situatie zijn er drie oplossingen denkbaar. Ten eerste investeerders oproepen niet meer in fossiel te investeren. Ten tweede onze macht als consument aanwenden. Ten derde druk uitoefenen op de politiek om het klimaatbeleid aan te scherpen, zodat fossiele bedrijven gedwongen worden zich aan te passen of te verdwijnen. De derde mogelijkheid lijkt onmisbaar omdat de eerste twee hoogstwaarschijnlijk niet voldoende zullen zijn.

Neoliberale obstructies

Feiten:

1: Vanaf het eind jaren 80, begin jaren 90 wordt internationaal erkend dat klimaatverandering bestaat en door de mens wordt veroorzaakt. Alle klimaatconferenties hebben niet kunnen voorkomen dat de wereldwijde uitstoot sinds 1990 met 57% is gestegen.

2: Gelijktijdig met de klimaatconferenties traden vanaf begin jaren 90 steeds meer internationale vrijhandelsverdragen in werking. De toegenomen vrijhandel heeft op verschillende manieren rechtstreeks bijgedragen tot verhoogde emissies. Voorbeelden:

- toegenomen vervoer

- verplaatsing van industriële activiteit naar ontwikkelingslanden met zwakke milieuwetgeving (China!)

- meer industriële landbouw en veeteelt, verdwijnen van regenwoud om in de vraag naar veevoer te voorzien

3: Volgens de officiële cijfers is de uitstoot van CO2 in ontwikkelde landen gestabiliseerd of licht gedaald, in ontwikkelingslanden sterk gestegen. Dit geeft een vertekend beeld. In ontwikkelde landen worden veel goederen gebruikt die in ontwikkelingslanden worden geproduceerd. Wanneer je de CO2 die hierin verwerkt zit optelt bij de CO2 voetafdruk van ontwikkelde landen, dan blijkt blijkt dat de uitstoot ook in ontwikkelde landen is gestegen.

4: In het klimaatverdrag van Rio de Janeiro uit 1992 staat dat maatregelen tegen klimaatverandering niet ten koste mogen gaan van de vrije handel. Dit maakt het voor regeringen moeilijker de import van goederen met een hoge CO2 voetafdruk te beperken of milieu-eisen te stellen aan ingevoerde producten.

5: De afgelopen heeft de Wereld Handels Organisatie (WHO) veel klimaatprogramma’s van lokale of nationale overheden verboden omdat deze probeerden de eigen industrie te bevoordelen in strijd met vrijhandelsverdragen.

6: Als gevolg van de vrijhandelsverdragen is het voor bedrijven makkelijker geworden hun bedrijvigheid te verplaatsen zodra een regering iets doet wat hun niet bevalt. Ook andere factoren, zoals een algehele trend om belastingen voor bedrijven te verlagen en regelgeving af te schaffen, hebben de machtspositie van regeringen ten opzichte van bedrijven verzwakt. Dit vermindert de mogelijkheden van regeringen om klimaatbeleid te voeren dat tegen de gevestigde economische belangen ingaat.

7: Steeds meer klimaatbeleid vindt plaats op basis van niet-bindende afspraken (klimaatakkoord van Parijs!) en ‘marktconforme’ instrumenten zoals het Emission Trading System. Dit soort maatregelen hebben tot minder succes geleid dan de aanpak van de zure regen en de aantasting van de ozonlaag in de jaren tachtig. Deze was nog wel was gebaseerd op bindende internationale afspraken en verplichtende overheidsmaatregelen.

8: Als gevolg van het wegvallen van allerlei regelgeving, zoals het wegvallen van het onderscheid tussen handelsbanken en gewone banken, is het voor investeerders steeds makkelijker geworden met een paar muisklikken hun kapitaal te verplaatsen. Dit heeft de macht van investeerders over bedrijven vergroot. Bedrijven worden steeds meer gedwongen voor de korte termijn belangen van aandeelhouders te werken, en hun eigen lange termijn belang, arbeidsomstandigheden, milieu en klimaat te verwaarlozen.

9: Het wegvallen van de handelsbeperkingen heeft de internationale concurrentie vergroot. Hierdoor staan bedrijven en nationale overheden steeds huiveriger tegenover klimaatbeleid dat de internationale concurrentiepositie kan verslechteren, zoals een CO2-belasting of afschaffen van energie-subsidies. Dit bezwaar zou in principe weggenomen kunnen worden door invoering van een importheffing op de CO2 voetafdruk die verwerkt zit in geïmporteerde producten. Juist dit wordt steeds moeilijker gemaakt door de vrijhandelsverdragen.

10: Negatieve gevolgen van een CO2-belasting voor lage inkomensgroepen kunnen in principe gemakkelijk vermeden worden, bijvoorbeeld door een gelijktijdige verlaging van de inkomstenbelasting. In Duitsland worden de kosten van de Energiewende echter afgewenteld op de burger, terwijl de industrie ontzien wordt.

11: Veel vrijhandelsverdragen bevatten een clausule die ISDS (Inter State Dispute Settlement) mogelijk maakt. Dit houdt in dat bedrijven nationale overheden voor een internationaal tribunaal kunnen dagen om een schadevergoeding te eisen, wanneer deze nieuwe regelgeving (bijvoorbeeld klimaatbeleid) invoert die de winst in gevaar kan brengen. Dit proces staat los van de nationale wetgeving, en bedrijven hebben hier grote invloed op. Europa krijgt hiermee te maken wanneer de vrijhandelsverdragen TTIP en CETA worden ingevoerd. Effectief klimaatbeleid kan hierdoor onbetaalbaar worden.

Feiten:

Feiten:

Feiten:

Feiten:

Fossiele obstructies

Feiten: